Aansprakelijkheid bij val in bouwput

Juwelier valt met overvaller in bouwput en raakt verlamd

Op Plein 1944 in Nijmegen werd van 2010 tot 2013 volop gewerkt. Temidden van deze werkzaamheden werd één van de ondernemers aan het plein overvallen: juwelierszaak Kamerbeek. Tijdens een worsteling tussen de eigenaar en één van de overvallers vielen beiden in een 6 meter diepe bouwput. De juwelier liep blijvend ernstig lichamelijk letsel op. Hoe kon dit gebeuren, wie is aansprakelijk en welke lessen kunnen we uit dit ongeluk trekken?

De werkzaamheden

In de periode 2010 – 2013 vonden er op en rond Plein 1944 in Nijmegen grootschalige werkzaamheden plaats. Naast een volledige herinrichting van het plein zelf, werd er op het plein nieuwbouw gerealiseerd. De nieuwbouw bestond uit appartementencomplexen met commerciële ruimten in de plint, en een ondergrondse fietsenstalling en parkeergarage. De werkzaamheden werden uitgevoerd door een voor de gelegenheid opgerichte bouwcombinatie van verschillende aannemers.

Ten behoeve van de bouw van de appartementencomplexen met ondergrondse parkeergarage aan de Scheidemakershof / Plein 1944 is op die plek een bouwput van bijna zes meter diep gegraven. Rondom de bouwput werden bouwhekken geplaatst.

Het ongeluk

Op 23 april 2011 werd de eigenaar van Juwelier Kamerbeek overvallen door twee als bouwvakkers verklede overvallers. De overval leidde tot een worsteling bij de achteruitgang van het winkelpand, op de Scheidemakershof. Op het moment van de overval bevond zich daar een openbaar voetpad van 1 meter breed, dat begrensd werd door bouwhekken, die de afscheiding vormden tussen het voetpad en de 6 meter diepe bouwput.

Door de worsteling is de juwelier samen met een van de overvallers tegen een bouwhek aangevallen, waarna beiden met het hek in de bouwput zijn gevallen. De overvaller kon ontkomen, maar de juwelier liep door de val een dwarslaesie op.

De bouwhekken

In de rechterlijke uitspraak is over de bouwhekken ter plaatse van het ongeluk, en de bevestiging hiervan, het volgende beschreven:

“De betonnen voetblokken van de bouwhekken, die geplaatst waren langs de rand van de bouwput en grenzend aan het voetpad aan de Scheidemakershof, zijn, in tegenstelling tot hetgeen gebruikelijk is, in de lengterichting van de bouwhekken geplaatst en niet overdwars. De voetblokken waren niet verankerd in de grond en de bouwhekken (onderling met elkaar verbonden) waren evenmin op enig punt bevestigd aan de muur van (een van) de aan het voetpad grenzende percelen. De voetblokken van de bouwhekken waren geplaatst op een oneffen ondergrond, bestaande uit puin. De rand tussen de bouwhekken en de bouwput had, ter hoogte van het voetpad aan de Scheidemakershof, een breedte van 60-80 cm.”

Technische staat van de bouwhekken

Zowel de advocaat van het slachtoffer als de verzekeringsmaatschappij van de bouwcombinatie hebben naar aanleiding van het ongeluk (technische) onderzoeken laten uitvoeren naar de bouwhekken. Enkele belangrijke conclusies uit deze onderzoeken luiden als volgt*:

  • Het bouwhek heeft in deze situatie naast de functie van afscheiding van het bouwterrein, de functie van afscheiding ter plaatse van een hoogteverschil groter dan 1,5 m. Gezien het feit dat het bouwhek langer dan 31 dagen blijft staan moet het voldoen aan de vigerende Nederlandse Bouwregelgeving voor bouwwerken. De sterkte van het bouwhek voldoet gezien de uitvoering en plaatsing van het bouwhek niet aan het in de bouwregelgeving vereiste veiligheidsniveau. Het bouwhek (er plaatse van de bouwput) heeft daarmee niet voldaan aan artikel 4.9 lid 1 van de Bouwverordening van Gemeente Nijmegen (…). Het toegepaste bouwhek is niet geschikt/doeltreffend geweest in deze toepassing.
  • De bouwhekken voldoen niet aan de sterkte-eisen die in de Arbobeleidsregel 3.16 worden beschreven. Bij de aangegeven belasting van 30kg is ofwel de uitwijking buiten de gestelde norm, ofwel verplaatst het hek. Het verschuiven van het hek is dan ook de belangrijkste tekortkoming waardoor de hekken niet voldoen als randbeveiliging. Indien voeten van de hekken geborgd zouden zijn tegen verschuiven is het mogelijk dat hekken voldoen als randbeveiliging.

*Zie de rechterlijke uitspraak voor de bronvermeldingen.

Het geschil: gemeente mede-aansprakelijk?

De verzekeraar van de bouwcombinatie erkende aansprakelijkheid voor de geleden schade van de juwelier als gevolg van het ongeluk, maar daagde ook de gemeente voor de rechter omdat zij stelde dat deze voor 50% mede-aansprakelijk was. De redenatie hierbij was -in het kort- dat van de gemeente een adequate en alerte uitoefening van haar toezichts- en handhavingsbevoegdheden verwacht had mogen worden.

De betonnen voetblokken van de stalen bouwhekken langs het voetpad aan de Scheidemakershof waren niet overdwars geplaatst maar in de richting van het hek en het hek was niet verankerd. Daarnaast bleken de bouwhekken geen doeltreffende en veilige afscheiding van de 6 meter diepe bouwput te vormen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was: van onrechtmatig handelen door tekortschieten in de plicht tot het houden van algemeen preventief toezicht door de gemeente was geen sprake. De belangrijkste argumenten waren hierbij:

  • Het was niet de gemeente maar de bouwcombinatie die de gevaarlijke situatie in het leven geroepen heeft door daar hekken te plaatsen waarvan de betonvoeten niet goed stonden en/of die anderszins niet goed waren verankerd.
  • Er  waren voor de gemeente geen concrete aanwijzingen dat de hekken niet goed zouden zijn geplaatst. Dit maakt dat de gemeente ook niet aansprakelijk gesteld kan worden voor een gevaarlijke situatie die niet door haarzelf is gecreëerd.
  • Hoewel de gemeente het bevoegd gezag is, en vanuit dien hoofde zorg dient te dragen voor bestuursrechtelijke handhaving, vloeit hier geen plicht tot algemene preventieve controle uit voort.
  • Als het gaat om het uitvoeren van algemene preventieve controle mag een gemeente vanuit haar beleidsvrijheid zelf kiezen waar ze, gezien de beperkte middelen, op focust. In dit geval heeft de gemeente gekozen deze controle vooral uit te oefenen ten behoeve van de constructieve- en brandveiligheid van het gebouw. De rechtbank achtte deze afweging begrijpelijk omdat de met de bouwtechnische aspecten gemoeide belangen en risico’s groter zijn dan de belangen en risico’s van de (controle van de) hekken rondom bouwwerken.

Geleerde lessen

Vaak wordt aanbevolen om de voeten van bouwhekken in de langsrichting te plaatsen, zodat niemand hierover kan struikelen. Van deze casus leren we dat dit ook gevaar kan opleveren, afhankelijk van de precieze locatie van de bouwhekken én hun functie. Als ze (ook) dienen ter afscherming van een hoogteverschil groter dan 1,5 meter, dienen de hekken en de voeten aan andere eisen te voldoen.

 

 

Eerste publicatie: 1 mei 2020

Foto: Google Streetview